top of page
  • Writer's pictureJoost van Ladesteijn

Semi-dwingend recht als instrument voor vertegenwoordiging en draagvlak van individuele werkgevers en werknemers


“Nederland moet geen lagelonenland willen zijn”, aldus de verantwoordelijk minister bij de aanbieding van het rapport 'Gematigde groei' van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 gisteren.


De arbeidsrechtelijke vertaling van ook dit rapport laat zich raden in het licht van de diverse door het kabinet Rutte 4 reeds voorgestelde fundamentele stelselherzieningen: meer rol voor de EU, de Nederlandse overheid en de sociale partners. De werkgever dient met argusogen te worden bekeken. De werknemer moet tegen hem worden beschermd.


Afgelopen jaren ontbreekt stelselmatig een kritische blik ten aanzien van de rollen van de andere arbeidsrechtelijke actoren:


Moet niet de conclusie zijn (met de verschillende voorgestelde stelselwijzigingen) dat (ook) het zelfregulerend vermogen van de sociale partners sinds het akkoord van Wassenaar in 1982 (bijna 42 jaar geleden) onvoldoende is gebleken?


Zijn juist de niet-cao gebieden tamelijk stabiel gebleken (op het vlak van bijvoorbeeld conflicten en (effectuering van) rechtsbescherming) in tegenstelling tot typische CAO-gebieden als zorg, onderwijs en flex?


Is draagvlak voor (zelf)regulering niet een belangrijke pijler voor arbeidsrechtelijk beleid en is die niet juist wezenlijk afgenomen met de jaren?


De totstandkoming van arbeidsrechtelijk beleid resoneert onvoldoende bij - zo men wil - de belangrijkste spelers: de individuele werkgevers en werknemers. Zij worden onvoldoende gehoord en vertegenwoordigd. Zij kennen onvoldoende inspraak ten aanzien van beleid, waarbij parallellen zich opdringen met andere dossiers en analoog bijvoorbeeld te denken valt aan de leraar voor de klas en de verpleegkundige aan het bed van de patiënt. Inspraak en tegenspraak is onvoldoende geborgd voor oa kwaliteit, waaronder begrepen de onvoldoende opvolging van (overvloed aan) onafhankelijke adviezen.


In het verlengde van eerdere publicaties hierover, waaronder een herijking van de Trias Politica, zou de macht mi meer moeten komen te liggen bij de individuele werkgever en werknemer: het microniveau. Dat kan natuurlijk met technologie tamelijk eenvoudig, maar lijkt dood te worden gezwegen. Conclusies van in een jaar opgestelde rapporten voor enig bewindspersoon, kan een beetje werkgever eenvoudig met een week digitaal uit zijn organisatie (laten) ophalen via bv polls (en doet dat al).


Kortweg draagt de overheid dan zorg voor passende beschermingsniveau’s. Sociale partners regelen uitsluitend bedrijfstak/onderneming-specifieke zaken (ten aanzien van wmb enkel de harde kern van arbeidsvoorwaarden).


Semi-dwingend recht dient in dat verband wellicht als instrument te worden herbezien op meerwaarde voor decentralisatie, flexibiliteit en differentiatie bij pluriformiteit en wens tot autonomie.

bottom of page