top of page
  • Writer's pictureJoost van Ladesteijn

FNV/CNV versus Temper enkel voortgezet ten aanzien van vorderingen met een ideëel karakter


Afgelopen woensdag verscheen een tussenvonnis van de rechtbank Amsterdam in de zaak van FNV en CNV tegen Temper nav een beroep van Temper op de laatste zin van artikel 1018f lid 1 Rv nadat de rechtbank al eerder had vastgesteld dmv opt-out dat meer dan 15.000 van de werkenden van Temper niet vertegenwoordigd willen worden door een vakbond. 


De laatste zin van artikel 1018f lid 1 Rv luidt: “Is het aantal personen, dat zich ingevolge dit artikel van de behartiging van hun belangen in de collectieve vordering heeft bevrijd, te groot om de voorzetting van de procedure te rechtvaardigen, dan kan de rechter beslissen dat deze niet wordt voortgezet.”


De rechtbank overweegt dat “het grote aantal opt-out verklaringen door de Temper-werkers aanleiding geeft voor beëindiging van de collectieve actie, maar alleen voor zover de ingestelde vorderingen strekken ter bescherming van het belang van de Temper-werkers.”


“Het grote aantal uitgebrachte opt-out verklaringen is voor de rechtbank geen aanleiding om ook de collectieve actie te beëindigen, voor zover die strekt ter bescherming van het meer overstijgende, ideële belang van een rechtvaardige arbeidsmarkt, waarop rechten van werkenden in het algemeen worden beschermd, en waarop geen sprake is van oneerlijke concurrentie. Dit belang blijft immers nog steeds aanwezig en dat rechtvaardigt op zichzelf dat de procedure op dit punt wordt voortgezet.”


Aldus werden FNV en CNV niet ontvankelijk verklaard in hun vorderingen onder andere gericht op nabetaling van het achterstallige salaris van de Temper-werkers en mag dit een overwinning worden genoemd voor Temper.



Links naar relevante documenten:

bottom of page